Kolveniershof

Een locatie met geschiedenis

Het barokke pand waar het Rubenianum is gehuisvest, heeft een eeuwenlange geschiedenis. Wat ooit een sieraad voor de stad was, raakte later vergeten. Tot het in 1942 herontdekt werd en bijna veertig jaar later zijn nieuwe bestemming kreeg.

Buren van Rubens

Het Rubenianum bevindt zich sinds 1981 in het gerestaureerde Kolveniershof. Dat grenst aan het Rubenshuis, waar de schilder met zijn familie woonde en waar hij zijn atelier had. In Rubens’ tijd kwam in het hof, aan de toenmalige stadsrand, de Antwerpse schuttersvereniging de Kolveniersgilde samen voor haar schietoefeningen en feestelijke bijeenkomsten. De kolfbus was hun vuurwapen. De kolveniers bestelden bij Rubens de befaamde triptiek met De kruisafneming voor hun altaar in de Antwerpse kathedraal. Rubens werd erelid van de gilde en zijn tijdgenoot, vriend en Antwerps burgemeester Nicolaas Rockox was er een tijdlang hoofdman van.

 

Een plaats voor cultuur

Schuttersgilden stonden sinds de middeleeuwen in voor de ordehandhaving in de stad. Later evolueerden ze tot prestigieuze sociale verenigingen. Het rijk ingerichte gildelokaal van de Kolveniersgilde dat in 1630-1636 werd gebouwd, diende voor vergaderingen, ontvangsten en banketten. Er vonden ook concerten, toneelopvoeringen, gemaskerde bals en zelfs koorddansspektakels plaats. In de 18de eeuw was het de belangrijkste roepzaal voor schilderijen in Antwerpen. Na 1950 bood het Kolveniershof tijdelijk repetitieruimte aan de Stedelijke Balletschool van Jeanne Brabants en aan de Studio Herman Teirlinck. Na de heropening als Rubenianum vonden er meer dan twintig jaar lang de Middagconcerten van Antwerpen plaats.

 

De lotgevallen van het hof

Na een brand in 1737 leidde de befaamde architect Jan Pieter van Baurscheit de restauratie van het hof. In 1798 werd het gebouw als nationaal goed verkocht, waarna het door talrijke verbouwingen vergeten raakte. Na de ‘herontdekking’ in 1942 werd het in 1971 beschermd als monument. De restauratie (1975-1980) bracht tal van oorspronkelijke elementen aan het licht. Architect Jos Gabriëls leidde de werkzaamheden en ontwierp ook een nieuwbouw voor de collecties, de kantoren en de leeszaal. René Latinne stond in voor het tuinontwerp.