Rubens gold niet alleen als de belangrijkste schilder van zijn tijd, maar ook als liefhebber en kenner van de antieke en eigentijdse Italiaanse architectuur. Zijn opvattingen over de bouwkunst formuleerde hij in de inleiding van zijn boek, Palazzi di Genova, en in zijn correspondentie met de erudiete architectuurkenner Constantijn Huygens (1596-1687). Behalve op doek en op papier was Rubens daadwerkelijk bij enkele bouwprojecten betrokken. In 1610 kocht hij een huis in Antwerpen dat hij naar eigen ontwerp liet uitbreiden met een halfronde, overkoepelde beeldengalerij, een triomfpoortachtige portiek, een atelier en een tuinpaviljoen dat als een serliana was vormgegeven. Voor het ontwerp liet hij zich inspireren door eigentijdse Italiaanse meesters die zowel onderlegd waren in de schilderkunst als in de regels van de klassieke, Vitruviaanse bouwkunst – met Rafaël, Giulio Romano en Michelangelo als voornaamste voorbeelden – en door gedrukte exempla uit de architectuurboeken van Sebastiano Serlio en Vignola.
Ben Van Beneden lichtte in deze lezing toe hoe Peter Paul Rubens dacht over architectuur en welke voorbeelden hem inspireerden bij het ontwerp van zijn eigen huis.